Avatar Fanon Wiki
Advertisement

JJ, glimlach Door Mvs109 Genre Rating Updates
Meer van Mvs109 Oorlog, avontuur, drama 12+ Dagelijks

Jeong Jeongs leerling is het verhaal van de vuurmeester  Jeong Jeong, de grootste deserteur van de Vuurnatie, en zijn leerling tegen wil en dank Azelia, een boerendochter met een onvoorwaardelijke liefde voor vuur. Wanneer Jeong Jeong haar echter niets meer kan leren trekt ze alleen de wereld in.

Terwijl Azelia haar blik op de toekomst richt en haar droom ziet uitkomen, wordt de oude deserteur achtervolgd door het verleden. Hun paden branden, roken, sidderen en vlammen, maar zullen ze elkaar nog eens kruisen?

<- Zorg (6) |  De Bedelaars (8)   ->

Jeong Jeongs leerling: Het Verlies (7)
Chin stad
Over twee garnalen, lampenolie en een verlichtende lectuering.
Algemeen
Maker: Mvs109
Genre: Oorlog, avontuur, drama
Leeftijdsklasse: Vanaf 12 jaar
Land/Taal: Nederlands
Hoofdstukken: 41 hoofdstukken + Alegría!
Start/Eind Data: 1 april 2012 - 12 september 2013
Chronologie
Vooraf gegaan door: Jeong Jeongs leerling: Zorg (6)
Verwant aan: JJl; Alegría! en andere fanons van Mvs109
Opgevolgd door: Jeong Jeongs leerling: De Bedelaars (8)

Wat vooraf ging:[]

De vloot is nu een aantal dagen op zee en Iroh moet om de haverklap naar de brug om Zhao te adviseren. In de tussentijd blijft Azelia bij Koa, de soldaat uit de eerste divisie. Wanneer de man tijd heeft, helpt hij Azelia te trainen en anders helpt ze hem bij zijn werk.

Wanneer de twee op een dag in een ruim bezig zijn, komt Zhao langs voor inspectie. Hij herkent Azelia en dwingt haar te vertellen waar Jeong Jeong is. Chey waarschuwt zijn meester en ze redden Azelia voor Zhao haar nog meer pijn kan doen.

Samen met Koa, die de order weigerde om Azelia te doden en nu veroordeeld is als deserteur, vluchten ze van boord. Aan land blijft er geen andere optie over dan op te splitsen. Jeong Jeong en zijn gezellen trekken de wouden weer in, terwijl Koa en Azelia koers zetten naar Chin stad om daar een nieuw bestaan op te bouwen.

Aflevering 25: Oedang Udang[]

Een week na de scheiding met Jeong Jeong en de gezellen hadden Koa en Azelia Chin Stad bereikt. Het was een bitterkoude dag, maar het was druk in het centrum. Vandaag was het markt en rondom het plein hadden restaurantjes en cafeetjes hun deuren geopend om bezoekers wat warms aan te bieden.

Voor een van de restaurants stond een bord "vers van eigen bodem". Koa was daar naar binnengegaan, had de eigenaar zijn diensten aangeboden en kon direct beginnen als afwasser in de keuken. Wanneer de lente zou komen, kon de eigenaar, die tevens boer was, Koa wel als knecht op het land gebruiken.

Koa was niet de enige die zo makkelijk aan een baan was gekomen. Chin Stad scheen altijd een tekort aan boerenknechten te hebben. De mensen uit de stad waren veeleisend, maar hun ijdelheid stond hun in de weg om zelf het land te gaan bewerken.

De restauranteigenaar was ook een boer, die zijn waren verwerkte in de heerlijke gerechten van zijn restaurant. Hij beloofde Koa een slaapplaats voor hem en Azelia als de ex-soldaat beloofde nog vijf jaar voor hem te blijven werken.

Dus nu stond Koa op drie vierkante meter de afwas voor een restaurant met honderd gasten te doen, terwijl Azelia in een hoekje op een kruk zat en keek naar al het personeel dat in een georganiseerde chaos door elkaar heen renden.

Centraal in de keuken stond de eigenaar, die tussen twee haakjes Oedang Udang heette, op een omgekeerd teiltje aanwijzingen te geven. Boven zijn hoofd hingen de bestellingen aan een waslijn.

In wilde weg plukte hij er een vanaf, schreeuwde naar de pâtissier aan de rechterkant dat hij het vlees nu eens een keer moest gaan bereiden en riep de chefkok links op om de salade af te gaan maken.

Een kleine twintig minuten liep de rôtisseur achterin de keuken met het vlees naar voren en zette de garde-manger het konijnenvoer al bij het doorgeefluik.

Azelia begreep niets van al dat vakjargon, maar het was leuk om naar de kijken. Niet zelden dreigde Oedang Udang van het teiltje te vallen. Daarbij maaide hij met zijn armen in de lucht en kwam zijn snor tot leven. Ondertussen werkte het personeel stug door.

Aan het einde van de avond nam Oedang Udang Koa en Azelia mee naar een appartement aan de rand van de stad. Hier woonden ook twee keukenknechten en wat andere mannen die in de lente op het land zouden helpen.

Koa en Azelia deelden een slaapkamer. Badkamer, keuken en woonkamer moesten ze delen met de andere. Op het erf beneden stond nog een waterput en dat was het wel zo'n beetje. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat moest iedereen werken en dan zat Azelia alleen in het stille huis.

Van zijn eerste loon had Koa maar drie kaarsen voor het meisje gekocht, zodat ze tenminste iets met haar vuursturing kon doen in de tijd dat hij weg was. Voor de zomer zou hij in ieder geval niet kunnen trainen. Daar was hij veel te druk voor en, na het werk, veel te moe. 

Dus zo vulde Azelia haar dagen het aansteken en doven van de kaarsen op commando. Groot handgebaar, klein handgebaar, gedachten.

Ze begon opnieuw in de woonkamer. Gewoon de drie kaarsen voor haar op een tafeltje en dan aansteken. Twee stappen terug. Gelukt. Vier stappen terug. Gelukt. Zes stappen terug. Gelukt. Verder kon ze niet. Er zat een muur in de weg.

De volgende dag zette ze de kaarsen in de ene hoek en ging ze zelf in de andere hoek staan. Acht stappen weg. Moeilijk door de tocht die door de kieren kwam, maar het lukte.

Aflevering 26: Kaarsen en lampenolie[]

De dagen gingen voorbij in een langzaam tempo. Een tijdje bleef Azelia in de woonkamer spelen met de posities van de kaarsen. Ver uit elkaar, dichtbij elkaar. Links, rechts, voor, achter. Een kaars achter haar rug omsteken was ze blijkbaar weer verleerd.

Na twee dagen oefenen was het haar nog steeds niet gelukt en Koa wilde haar niet helpen, omdat hij het te druk had met werk en huishouden. Azelia was mokkend naar hun slaapkamer gegaan en had daar opnieuw de poging gewaagd. Nogmaals zonder succes.

De volgende ochtend was het meisje in een nog niet betere stemming. Ze staarde stuurs uit het raam. Wat deed ze nu fout? Wat had ze destijds wel gedaan en nu niet? Haar blik gleed over het lege erf, voorbij de drukke straat naar het open raam aan de overkant waar de overbuurvrouw aan het poetsen was.

Er stonden een kaars op tafel. Vijfentwintig meter. Dat was een pittige afstand.

Azelia keek links en rechts uit het raam of niemand haar zag.

Toen stak ze haar arm uit met haar handpalm naar beneden. Vingers gestrekt. Met een rechtsdraaiende beweging van haar hand, bewoog ze haar middelvinger naar haar duim toe en de andere vingers volgden, zodat haar hand een ronding werd waar wind en licht doorheen konden bewegen.

De rechtsdraaiende beweging zette zich ongemoeid door totdat de ukkel nu naar boven gericht was. Azelia brak de cirkel. Als eerste zag ze de vlam in haar eigen handpalm. Toen keek ze naar de overkant.

'Ja!' juichte Azelia toen ze de kaars zag branden.

De overbuurvrouw hoorde de kreet en keek op van haar vegen. Azelia dook snel weg, maar oh, wat was ze blij. Even later was de buurvrouw in een andere kamer. Nu was het tijd voor een poging doven op afstand. Dit lukte ook direct.

Uren later, nadat de mannen waren teruggekomen en ze naar bed waren gegaan, vertelde Azelia aan Koa wat ze had gedaan. De jongeman glimlachte alleen een keer, gooide haar haren een keer door de war en viel in slaap.

Nee, Koa ging haar niet helpen verder te komen. Azelia zocht nieuwe uitdagingen. Vooralsnog mocht ze het huis niet uit wanneer er niemand met haar mee ging (wat betekende dat ze vrijwel nooit buiten kwam. Hooguit het erf).

Na wat oefenen met de kaars van de overbuurvrouw, kwam Azelia niet verder. Ze kon het aansteken en ze kon hem doven, maar bleef haar volle concentratie nodig hebben. Tien meter scheen haar maximum te zijn om iets aan te steken zonder beweging.

Nu moest ze alleen herleren hoe ze achter haar rug om iets aan kon steken. Na wat nadenken kwam Azelia tot de conclusie dat iets achter haar rug aansteken hetzelfde was als iets aansteken wat je niet zag.

Een klein bakje lichtontvlambare lampenolie en twee weken geduld waren er voor nodig voor Azelia wat vooruitgang boekte. Als zijzelf tegen het papieren scherm aan zat en het bakje er bijna tegenaan stond, dan kon ze het aansteken. Hetzelfde gold voor als het bakje achter haar rug stond. Een kaars was te lastig.

Azelia zuchtte. Zelfs nu het haar een paar keer gelukt was, lukte het niet elke keer. Wat deed ze fout?

'Is de lampenolie nu alweer op?' merkte een van de knechten op een donkere morgen op. Koa keek met een schuin oog naar Azelia. Het meisje deed keek niet terug.

'Ga je mee, Koa?' riepen de andere toen ze het huis verlieten om naar het land te gaan.

'Ga maar vast. Ik haal jullie dadelijk wel in,' riep Koa terug. De deur sloeg dicht. Buiten galmden de stemmen van de mannen nog een tijdje door te straten voor het stil werd.

'Ben jij met lampenolie gaan spelen?' vroeg Koa aan Azelia.

'Niet spelen. Oefenen,' zei Azelia.

'Ben je gek geworden?! Als dat spul in de fik vliegt, kan het hier alles in lichterlaaie zetten. Vuur is gevaarlijk!'

'Dan train me om het goed te gebruiken!'

'In de zomer kan ik je gaan trainen. Tot die tijd moet je het doen met de kaarsen.'

'Ik heb alles al gedaan met de kaarsen. Ik kan zelfs de kaars bij de overbuurvrouw op de tafel aansteken,' zei Azelia.

'Flauwekul. Zelfs ik kan dat niet,' zei Koa.

'Omdat jij niet zo'n goede vuurstuurder bent als ik,' verweerde Azelia zich.

'Jij? Een goede vuurstuurder? Je kan niets zonder jezelf te verbranden.'

'Ik heb anders wel een vuurzee overleefd.'

'Gewoon mazzel.'

'Ik gebruik lampenolie, omdat het me niet meer lukt om iets achter me rug aan te steken. De olie ontbrandt eerder dan een kaars en...'

'Dat weet ik,' zei Koa. 'Dat weet ik, maar dadelijk gaat het fout en dan is er niemand in de buurt die je kan helpen. Dan sterf je of in de vlammen of we zitten zonder huis. Ik ben blij dat we een hier een goed bestaan hebben kunnen opbouwen en dat zou jij ook moeten zijn.'

'Daar ben ik ook blij mee, maar...'

'Ik moet nu echt de rest achterna. Ik zie je vanavond weer, Azelia,' zei Koa. Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd en snelde naar de deur toe.

'Koa!' riep Azelia.

'Wat is er?'

'Waar is het geld?'

'Welk geld?'

'Het geld dat je krijgt voor je werk.'

'Dat...dat heb ik naar de bank gebracht,' zei Koa.

'Zou ik een keer nieuwe kleren mogen?'

'Nieuwe kleren? Waarom?'

'Ik begrijp dat ik mijn Vuurnatiekleren moest achterlaten en deze vodden moest aantrekken, maar het zit voor geen meter,' zei Azelia kijkend naar de lappen stof om haar lichaam. Koa zuchtte.

'Ik heb er op het moment het geld niet voor. Misschien volgende maand,' zei Koa.

'Beloofd?'

'Ik moet nu echt gaan, Azelia. Ik zie je vanavond weer,' zei Koa. Voor Azelia nog iets kon zeggen was hij weg.

Aflevering 27: De premiejaagster[]

Die nacht kwamen de mannen niet terug. Azelia bleef op ze wachten, maar in de ochtend besloot ze naar Oedang Udang op zoek te gaan. Ze zette haar lege theekop op tafel neer en stond op.

'Azelia?' Het meisje sprong van schrik bijna in de lucht. Oedang Udang was de woonkamer binnengekomen. Hij liep naar haar toe, bukte voor de laaghangende lamp en stond toen voor haar. Achter de eigenaar stond een vrouw met ravenzwart haar en een doodshoofd om haar knot in vorm te houden.

'Waar is Koa?' vroeg Azelia.

‘Koa is gisterennacht gearresteerd vanwege het vernielen van een openbare gelegenheid. Hij werd geconfronteerd met zijn gok- en andere schulden en sloeg toen door. Met zijn vuursturing heeft hij het hele pand in de as gelegd,’ vertelde Oedang Udang zonder het meisje aan te kijken.

‘Vandaag zou hij terecht staan, maar mevrouw June heeft zijn borg betaald,' zei Oedang Udang.

'Waaraan dank ik deze liefdadigheid?' vroeg Azelia. Ze bekeek de vrouw nog eens van top tot teen en wat ze zag, stelde haar niet gerust.

'Ik draag graag mijn steentje bij aan een betere wereld,' zei June luchtig. Haar handen speelden gedachteloos met de zweep die aan haar middel zat. 

'Hoor je bij de Vuurnatie?'

'Net wie het meeste betaald,' zei June. De twee keken elkaar doordringend aan.

'Je hebt hem al uitgeleverd, nietwaar?' zei Azelia met enige spijt in haar stem.

'De Vuurnatie betaalt goed voor deserteurs,' zei June. Oedang Udang zei niets. Hij keek alleen van de een naar de ander en irriteerde zich aan de lamp die telkens in beeld drong. Als ze hier klaar waren, dan moest hij dat ding wat hoger gaan hangen.

'En ik ben een deserteur?' vroeg Azelia.

Ze deed nog een stap achteruit. Via het raam vluchten was zelfmoord. Ze zaten te hoog. De enige uitgang was de woonkamer uit, door de gang, naar beneden via het trappengat, de straat op. Er stonden alleen twee mensen voor. Twee mensen die haar niet zomaar lieten gaan.

'Technisch gezien niet, maar he, admiraal Zhao betaalt grof geld voor je en wie ben ik om dan tegen hem in te gaan?'

'Is hij nog altijd gepikeerd over zijn bakkebaarden die ik heb verschroeid?' vroeg Azelia in hetzelfde luchtige toontje als June. 

'Hij heeft ze aan beide kanten af moeten scheren en er neppers voor in de plaats moeten plakken,' zei June en een glimlach kon ze niet onderdrukken.

'Dus...wat is het plan?' vroeg Azelia.

'Als je iets hebt dat mij naar Jeong Jeong kan leiden, dan laat ik je verder met rust. Zo niet, dan ga je Koa achterna,' stelde June de zaak voor.

Azelia's gezicht zei haar genoeg. June zou voor de tweede keer vandaag haar beloning innen. De vrouw stapte dreigend dichterbij. Toen Azelia een kleine vlam in haar handpalm liet ontbrandde, bleef ze lachend staan. Ze duwde de lamp aan de kant en bekeek het meisje van top tot teen.

'Wat wil je daar mee doen?' vroeg Oedang Udang. 'Als je het ook maar waagt...'

'Ach, schei uit!' zei June. 'Het is gewoon een klein meisje dat niet kan sturen zonder zichzelf te verwonden.'

'Ik ben niet zomaar een klein meisje, June,' zei Azelia.

'Oh ja?'

'Ik ben Jeong Jeongs leerling!'

Azelia liet de lampenolie met al haar kracht ontbranden. De vlammen rezen naar het plafond, spatten uiteen in alle richtingen. De beweging die Jeong Jeong had gebruikt om het vuur af te weren in Azelia's boerderij, gebruikte Azelia nu nogmaals om zich te beschermen tegen de vlammen.

De vlammen waren niet erg intens, maar verspreidden zich snel door het huis. Azelia glipte tussen de geschokte Oedang Udang en de verbrandde June door.

Ze snelde de trappen af, door de deur de straat op. Een of ander monster blokkeerde haar weg. Het beest stoof op toen hij Azelia zag. Voor ze het meisje echter iets aan kon doen, viel er een brandde balk tussen hen in. De scherpe brandlucht deed Azelia's ogen tranen.

Andere kant dan maar op. Azelia zag nog net hoe Oedang Udang met June het huis uit kwam strompelen. Verderop klonken al de bellen van de brandweer. Azelia zette het op het rennen. Ze vloog door de straten door. Ze had geen idee waar ze naar toe ging.

Uiteindelijk wist ze uit de stad te ontsnappen. Ze vluchtte naar de bossen toe. De wind draaide en het nam de scherpe brandlucht met zich mee. Azelia keek om. Het westelijke kwartier van de stad brandde als een fakkel. 

Verstopt tussen de schaduwen zag Azelia haar achtervolgers voorbij gaan. Heel Chin stad was op zoek naar dat vervloekte meisje dat een kwart van de stad in de as had gelegd. Azelia klaarde op toen ze, hun gesprekken afluisterend, hoorde dat er geen doden waren gevallen. Enkel wat gewonden.

Van hen ving ze ook op dat ze geen last van de premiejaagster June zou hebben. Naast het feit dat June nog een tijdje in het hospitaal zou liggen met de brandwonden, had haar shirshu Nayla Azelia's spoor verloren door de balk die tussen hen in was gevallen.

Snel en soepel, zoals de Lin Yee's haar geleerd hadden, wist Azelia te ontsnappen. Ze zette er flink de pas achter en stopte enkel om even iets te drinken bij een beekje. Twee dagen lang doorlopen. Toen pas durfde ze een schuilplaats te zoeken en eventjes te gaan liggen.

De zon was al te hoog gerezen toen Azelia weer wakker werd. Het duurde een paar tellen voor ze zich herinnerde waar ze was. In een boom. Hoog in een boom. De sterke wind deed haar afvragen wat haar ooit bezield had om hier in te klimmen. En hoe ze hier weer heelhuids uitkwam. 

Heelhuids was het verkeerde woord. Een misstap en ze was drie takken naar beneden gestuiterd voor ze in het meertje terecht kwam. Niets gebroken. Alleen wat blauwe plekken en drijfnat. Azelia klom op de oever en wrong haar kleren uit. Fijn. Nu had ze niet alleen vodden aan, maar overal plakte ook hars aan. 

Het meisje ging knorrend in het zonnetje zitten. Haar humeur was niet het enige dat protesteerde tegen de situatie. Ook haar maag kwam in opstand. Ze moest ergens eten vandaan halen, maar waar?

Op de harde manier leerde Azelia al snel welke dingen ze wel en welke dingen ze niet kon eten. In de laatste dagen van de winter liep ze vaak hele dagen door, maar een enkele keer had ze iets giftigs gegeten waardoor ze de rest van de dag kon doorbrengen tussen de struiken.

Uiteindelijk kwam het er op neer dat Azelia alleen maar kleine beetjes durfde te eten van de weinige paddenstoelen die ze tegenkwam. Bessen waren hetzelfde verhaal. Vissen of jagen kon ze niet. Bovendien had ze er de tijd niet voor. Nog altijd bleef de drang hangen om zo ver mogelijk van Chin stad weg te komen.

Azelia probeerde het noorden aan te houden, puur om niet naar het zuidelijk gelegen Chin stad terug te gaan. Waar ze anders naar toe ging, wist ze niet. Misschien Ba Sing Se? Ze had geen verstand van topografie.

Ze moest uitwijken voor enkele wateren of bergen waar ze niet overheen durfde. Ook dorpen en kleine steden ging ze liever uit de weg. Misschien had het gerucht over haar brandstichting zich verspreid en het meisje voelde er weinig voor om nogmaals te moeten vluchten.

Eenmaal ging ze mee als verstekeling op een visserschip op zo aan de overkant van een grote rivier te komen.

Dagen gleden stilletjes voorbij. Het begon langzamer wat warmer te worden. De bossen begonnen weer te leven. Overal moederdieren met hun kroost die het leven er voor Azelia niet bepaald makkelijker op maakte. Niet zelden kon ze het op het rennen zetten, omdat ze per ongeluk te dichtbij de jongen was gekomen. 

Maar al doende leert men. In de wouden van het Aarderijk werd het meisje steeds sneller en sterker. Ze herkende veel gemakkelijker eetbare zaken en leerde welke paden ze kon volgen om mogelijke vijanden, dier en mens, uit de weg te gaan. Haar energie kwam terug en met haar vuur kon ze zich blijven warmen.

Nee, Azelia mocht er dan bij lopen als een wandelende voddenzak met een kapsel als een vogelnest en armen zo dun als takken, maar ze liet zich niet klein krijgen. Opgeven was niet eens een idee die haar gedachten kruiste.

Aflevering 28: De uittocht[]

Jeong Jeong, Chey en de Lin Yee's waren in pal oostelijke richting getrokken. Veel werd er niet geslapen. Het was hoogseizoen voor de premiejagers en ook al waren deze lieden niet altijd op zoek naar de Deserteur en zijn gezellen, een ontmoeting moest wel vermeden worden.

De uitgestrekte bossen die het Aarderijk bedekte waren echter een schitterende vluchtplaats. Menigmaal kwam de groep andere deserteurs tegen, allemaal afkomstig van het Aarderijk. Deze deserteurs wisten nooit dat de man tegenover hen de grote admiraal Jeong Jeong was, maar wilden toch niets met een vuurstuurder te maken hebben.

Verder hadden Jeong Jeong en zijn gezellen regelmatig aan de stok met struikrovers en ander gespuis dat de velden omveilig maakte. Het was voor Jeong Jeong een mooie oefening om zijn niet-sturende technieken bij te werken. Het was weer even geleden dat hij met stok en speer had gevochten.

De Deserteur vond maar weinig aan zulke gevechten of ze nu serieus of niet waren. Hij vertrouwde op de precisie van zijn vuursturing, niet op de kracht van de speer die hij met veel meer grofheid hanteerde. Nee, dan gaf hem een kortzwaard of een speer. Een man-tot-man gevecht was meer zijn ding.

De groep had uiteindelijk de bossen achter zich gelaten en de rand van de woestijn bereikt. Er lag een klein dorpje in de buurt waar zandstuurders, nomaden en avonturiers goederen in konden slaan voor hun reis. De omgeving rondom het dorp was rotsig en er waren een paar putten geslagen waar goed water in zat.

Er werd een kampje opgeslagen. Het lag wat meer tussen de bomen en wat minder bij de woestijn in de buurt. Zowel Chey als de Lin Yee's had het niet zo met de warmte en met grote open ruimtes konden de groene mannen slecht overweg.

Hun belangrijkste vaardigheid bleek wel verbergen te zijn en na een verkenningstocht op open terrein, waren ze vier man verloren toen ze op een Aarderijkpatrouille stuitte die de boel niet vertrouwde.

'Onze broeders vinden hun weg naar de vrijheid wel,' verzekerde een van de achtergebleven Lin Yee's Jeong Jeong. De Deserteur had nog aangeboden naar de mannen op zoek te gaan.

'Zeker weten?' had Jeong Jeong nog gevraagd.

'Zeker weten. Wij redden ons wel,' zei de groene man grijnzend.

Daar was het bij gebleven. Zoals gewoonlijk was er nauwelijks verschil te merken wanneer de Lin Yee's elkaar afwisselden, maar ze bleven voortaan maar weg van de zandvlaktes.

Een paar mensen hadden per toeval het kamp van de Deserteur ontdekt, maar aangenomen dat het avonturiers of vluchtelingen waren. Chey was naar het dorp gegaan, omdat hij behoefte had aan wat ander gezelschap dat zijn meester en de Lin Yee's en kwam terug met wat interessante verhalen.

De Slag van het Noorden was gewonnen door de Noordelijke Waterstam met dank aan de Avatar. De vloot van Zhao was verwoest en de admiraal zelf was door de geesten te grazen genomen. De Avatar zou zijn studie watersturing op de Noordpool afmaken voor hij verder zou trekken naar het Aarderijk.

'D'r komt veel vreemd volk naar deze plaats toe,' begon Chey op een van vroege lenteavonden.

'Soort trekt soort aan,' mompelde Jeong Jeong. Hij warmde de rijst op.

'Nee, ik bedoel Vuurnatie, Aarderijk, Waterstam. De meeste mensen zijn op doortocht naar Ba Sing Se. Ze willen rondom de woestijn reizen en dan richting het noorden trekken. Wat zijn onze plannen eigenlijk, meester? Blijven we hier? Er valt voor ons weinig te winnen hier. Misschien kunnen wij ook naar Ba Sing Se gaan,' zei Chey.

'Dacht het even niet,' bromde een Lin Yee.

'En waarom niet? We zouden niet opvallen in de enorme massa die daar rond loopt,' verweerde Chey zich.

'Dai Li,' zei Jeong Jeong.

'Die kunnen we toch wel aan? Kom op.'

De groene mannen stonden op en liepen de bossen in, zodat Jeong Jeong en Chey alleen achterbleven.

'Wat heb ik nu weer gezegd?' mompelde Chey.

'Sorry!' riep hij de Lin Yee's na, maar ze waren al verdwenen.

'De Lin Yee's zijn in Ba Sing Se een groot aantal mannen verloren toen we daar een bestaan probeerde op te bouwen. Dankzij hen bleef ik uit de handen van de Dai Li, maar een groot aantal van onze groene mannen, zeker een stuk of tien, werd direct opgepakt. Misschien nog dertig andere mannen werd later gevangen gezet toen ze hun broeders probeerden te bevrijden,' zei Jeong Jeong.

'Proberen ze het niet meer?' vroeg Chey. Jeong Jeong haalde zijn schouders op.

'Ze willen er niets meer over horen. Misschien doen ze nog weleens een poging. Misschien zijn alle Lin Yee's in de handen van de Dai Li wel dood. Wie zal het zeggen? Maar ik zet geen voet meer in die stad voor er een leger aan bondgenoten achter me staat.'

'Wanneer er een leger van bondgenoten achter u staat, heeft u waarschijnlijk wel iets anders te doen dan onze broeders redden,' zei een Lin Yee die terug was gekomen met hout voor het kampvuur.

'Dan nog zou ik op zijn minst een poging doen om de rest van jullie te bevrijden. Jullie hebben me die dag gered van een hoop ellende, al dan niet  de dood.'

U heeft vaker ons leven gered dan andersom, zelfs als de ik afgelopen tijd er bij reken,' zei de groene man luchtig.

'Verder nog nieuws?' vroeg de Deserteur.

'Koa is opgepakt,' zei de groene man luchtig.

'Die soldaat die voor Azelia zorgde? Bedoel je die Koa?' vroeg Chey.

Hij ging door het lint, werd opgepakt en later door premiejaagster June uitgeleverd aan de Vuurnatie. Zijn executie zal inmiddels wel volbracht zijn,' zei Lin Yee. 'Al zijn dit alleen geruchten die we van reizigers hebben opgevangen.'

'En dat vertel je me nu pas?!' donderde Jeong Jeong. 'Wat is er met Azelia gebeurd?'

'Ze is de bossen in gevlucht. Daarna is er niets meer van haar vernomen, maar er zijn nog een paar premiejagers naar haar...of haar lijk op zoek.'

'Weer heerlijk subtiel, Lin Yee,' mompelde Chey.

'Ach wat. We hebben zoveel mensen in het ongeluk gestort. De dood is misschien de beste ontsnapping van het waardeloze leven dat ze anders zouden leven,' zei de Lin Yee nuchter.

'We hadden haar mee moeten nemen! We hadden Azelia nooit bij die Koa moeten achterlaten!' zei Chey razend.

'Nee, bij ons was ze beter afgeweest!'

'De oorlog kan nooit lang meer duren nu de Avatar terug is.'

'En wat als de Avatar faalt?'

'Mannen, genoeg!' riep Jeong Jeong boven het geruzie uit. 'Lin Yee, terug naar je post. Ik wil hier geen woord meer over horen.'

De frustratie van de groene man was bij toverslag verdwenen. Hij stond op, knikte zijn meester eerbiedig toe en liep de bossen in. Chey keek schuldig naar de grond.

'Meester Jeong Jeong....' begon Chey.

'Je had gelijk. We hadden haar mee moeten nemen,' zei Jeong Jeong.

Wordt vervolgd[]

Fire JJ tekening

Een oude bekende duikt plotseling op in het leven van Jeong Jeong, maar er bestaan ergere verrassingen.

En de Deserteur krijgt een voorkeur voor loofbomen.

Dat en nog meer in: Dennennaalden (8) ->


Advertisement